Voor winterliefhebbers is het mooiste seizoen van het jaar aangebroken en winterse weerkaarten laten menig hart sneller kloppen. Kou is nu al ruim voldoende aanwezig in onze brongebieden, maar is dit de aanzet tot serieus winterweer?

Verschillende weermodellen laten run na run diep winterse ontwikkelingen in delen van Europa zien. Één van die modellen is het goed scorende Europese weermodel (ECMWF). Koude luchtmassa’s houden zich al een tijdje op boven Scandinavië en Rusland, maar ook boven het oosten van Europa sijpelt de kou nu geleidelijk binnen.

Bijzonder koud

Scandinavië beleefde afgelopen week de koudste periode sinds tenminste 2010. Zo duikelde het kwik boven een dik pak sneeuw en onder een heldere hemel op tal van plekken tot ruim 30 graden onder nul. Ook komende week lijken dergelijke temperaturen meer regel dan uitzondering te zijn in die contreien. Waarden die bij ons ondenkbaar zijn. Ook in Rusland liggen de temperaturen ver onder het vriespunt.

Uitsnede van de ECMWF temperatuurkaart – WXCHARTS

Op de kaart is de afkoeling in het oosten van Europa ook goed zichtbaar en langzaam aan duikt ook Duitsland de kou in.

Afhankelijk van de windrichting

De winter is dus niet heel ver verwijderd van de lage landen, maar zolang de wind van zee blijft waaien heeft de winter geen kans voet aan wal te zetten. Toch lijken de verschillende druksystemen zich vanaf het weekend op dermate gunstige plekken op te gaan houden dat de stroming na het weekend in Centraal-Europa de oosthoek opzoekt.

Koude lucht wordt op transport gezet, maar kan Nederland net niet bereiken. Bij vlagen lukt dit wel, maar van serieus winterweer kunnen we voorlopig niet spreken. Overdag zakken de maxima naar waarden rond een graad of 2 en tijdens de nacht komt het zo nu en dan tot lichte vorst. Het is daarbij sterk wisselvallig met van tijd tot tijd neerslag in de vorm van regen en vooral ’s nachts natte sneeuw.

Enkele koude uitbijters

Het ECMWF herberekend de weersverwachting tientallen keren waaruit uiteenlopende verwachtingen ontstaan. Een deel van die berekeningen laat de wind ook in Nederland lang genoeg vanuit het oosten waaien om voor een winterinval te zorgen. Daarbij zou de vorst op Pakjesavond Nederland moeten gaan veroveren en meerdere ijsdagen lijken dan aanstaande te zijn met in de nachten zelfs matige vorst.

KNMI – Na het maken van de verwachting met een rekenmodel met hoge resolutie, de ‘operationele verwachting’, wordt de berekening 51 maal herhaald. Dit gebeurt met een model met lagere resolutie om rekentijd te besparen. De eerste herhaling gebeurt met dezelfde uitgangstoestand als de ‘run’ met het hoge resolutie-model die de operationele verwachting opleverde. Deze zogenoemde controle-run biedt de mogelijkheid het effect van de verlaagde resolutie te bekijken door vergelijking met de operationele run. Bij de overige herhalingen is zowel de begintoestand als de modelfysica verstoord t.o.v. de beide eerste runs; dit om de effecten van onzekerheden in die begintoestand en modelfysica te simuleren.

De 51 verwachtingen samen geven de onzekerheid in de verwachting weer. Net als een rookpluim waaiert de verwachting uit: hoe meer de 51 verwachtingen uit elkaar lopen, des te onzekerder de verwachting.

Wel moet opgetekend worden dat de meeste berekeningen voor de eerdere beschreven situatie gaan. Ook al zijn de koude uitbijters sterk in de minderheid, de potentie op koud weer is er zeker.