Op 21 december begint officieel de winter, althans volgens de astronomische kalender. Voor de meteorologen en klimatologen is de winter al op 1 december begonnen en duurt het seizoen precies drie kalendermaanden.
De astronomische seizoensindeling is gebaseerd op de positie van de aarde ten opzichte van de zon. Hierdoor ontstaan de seizoensverschillen. De seizoensverschillen komen voort uit de schuine stand van de as waar de aarde om draait.
Hagelstenen zijn harde klompjes ijs. Ze ontstaan in buienwolken waarin sterke luchtstromingen omhoog en omlaag gaan. De sterke luchtstromingen slingeren de klompjes ijs op en neer. Om de ijskristallen heen vormen zich telkens nieuwe laagjes ijs.
Een ijsdag is een dag waarop het de hele dag blijft vriezen. Ook de hoogste temperatuur van het hele etmaal ligt op een ijsdag dus onder nul. Vrijwel elke winter telt een aantal ijsdagen. De Bilt beleefde in de afgelopen ruim 100 jaar maar 10 winters zonder ijsdagen.
Mist is beperking van het zicht door kleine in de lucht zwevende waterdruppeltjes. Bij mist is het zicht aan het aardoppervlak minder dan 1000 meter. Bij een zicht van minder dan 400 meter krijgt het verkeer er last van. Dichte mist met een zicht van minder dan 200 meter is pas hinderlijk. Zeer dichte mist met een zicht van minder dan 50 meter dwingt tot stapvoets rijden.
Sneeuwbuien ontstaan vaak in koude lucht uit het poolgebied. Natte sneeuw verdwijnt vaak snel, maar droge sneeuw kan langere tijd blijven liggen. Sneeuwvlokken kunnen het aardoppervlak bereiken als de gehele luchtlaag waar de vlokken doorheen moeten een temperatuur heeft van rond of beneden het vriespunt.