Een polar low ontstaat wanneer een koude wind over de relatief warme zee strijkt. Vaak is dit arctische lucht met een temperatuur van -20 of -30 graden Celsius, die boven zeewater van 5 à 10 graden terecht komt.

Dit vergemakkelijkt het ontstaan van de storingen, op een vergelijkbare manier als bij tropische cyclonen. De warme lucht van zee stijgt op en dit zuigt weer nieuwe warme lucht aan.

Het corioliseffect zorgt dat de lucht spiraalvormig naar het centrum stijgt. De warme vochtige lucht koelt op grote hoogte af. Dit is een gevolg van het feit dat de dichtheid met de hoogte afneemt conform de algemene gaswet. Hierdoor condenseert het vocht en vormen zich onweers- en sneeuwbuien.

Men kan een polar low zien als een tropische cycloon, maar dan een octaaf lager: net als een tropische cycloon ontbreekt het zo een sneeuwdepressie aan fronten, heeft zij een relatief warme kern (oog) en een gesloten circulatie.